Tłumaczenia dla hasła „hoofdig“ w niderlandzko » niemiecki słowniku (Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

hoofd

Kopf r.m.

hoofd (van bed e.d.)

Kopfende r.n.

hoofd (van tafel)

obere(s) Ende

hoofd (boekhouden)

Titel r.m.

hoofd (het voorste gedeelte)

Spitze r.ż.

hoofd (leider, meerdere in het zakenleven)

Leiter r.m.

hoofd (ideëel en m.b.t. grote officiële instellingen)

Oberhaupt r.n.

hoofd (van politie)

Chef r.m.

zeur me niet aan het hoofd

liege mir nicht so in den Ohren pot.

hij heeft veel aan zijn hoofd

er hat den Kopf voll

aan het hoofd staan van een instituut

ein Institut leiten

iets/iem het hoofd bieden przen.

etw/jdm die Stirn bieten

niet goed bij zijn hoofd zijn

sie nicht alle beieinanderhaben pot.

de hoofden bijeensteken [o. bij elkaar steken]

die Köpfe zusammenstecken

dat hangt hem boven het hoofd przen.

das steht ihm bevor

iem boven het hoofd groeien ook przen.

jdm über den Kopf wachsen

het hoofd van een brief

der Briefkopf

dat is mij door het hoofd geschoten

daran habe ich nicht mehr gedacht

het hoofd van het gezin

das Familienoberhaupt

het hoofd van het gezin adm.

der Familienvorstand

met de handen naar het hoofd grijpen

sich C. an den Kopf fassen pot.

het hoofd er niet bij hebben przen.

nicht bei der Sache sein

het hoofd boven water houden przen.

sich über Wasser halten

zich iets in het hoofd zetten (vast voornemen)

sich C. etw in den Kopf setzen

zich iets in het hoofd zetten (zich inbeelden)

sich C. etw einbilden

hoe haalt hij het in zijn hoofd?

was fällt ihm bloß ein?

een kaal hoofd

eine Glatze

het hoofd van de rooms-katholieke kerk

das Oberhaupt der r.-k. Kirche

het hoofd in de schoot leggen przen. (zich onderwerpen)

sich fügen

het hoofd in de schoot leggen (berusten)

resignieren

spijt hebben als haren op zijn hoofd

etw bitter bereuen

iets over het hoofd zien przen.

etw übersehen

per hoofd

pro Kopf (und Nase)

het hoofd van de school

der Schulleiter

mijn hoofd staat er niet naar przen.

mir ist nicht danach

het hoofd van een stoet

die Spitze eines Zuges

iets uit het hoofd leren/kennen

etw auswendig lernen/können

dat laat ik mij niet uit mijn hoofd praten

das lasse ich mir nicht ausreden

een hoofd boven iem uitsteken

jdn um Kopfeslänge überragen

iem voor het hoofd stoten przen.

jdn vor den Kopf stoßen pot.

daar heb ik een zwaar hoofd in przen.

da sehe ich schwarz

het hoofd koel houden

einen kühlen Kopf bewahren [o. behalten]

zoveel hoofden, zoveel zinnen przysł.

so viel Köpfe, so viel Meinungen

uit hoofde van

kraft +D.

uit dien hoofde

aus diesem Grund

hoogdag

(hohe(r), kirchliche(r)) Festtag r.m.

hoogdag

Kirchenfest r.n.

hoognodig

dringend

hoognodig

(dringend) notwendig

hij doet alleen het hoognodige

er tut nur das Allernötigste

er moet hoognodig iets gebeuren

es muss dringend etwas geschehen

hoognodig moeten

dringend müssen

hardhoofdig

dickköpfig

heethoofdig

hitzköpfig

kaalhoofdig

kahlköpfig

kaalhoofdig

glatzköpfig

tweehoofdig

zweiköpfig

hoogmoedig

hochmütig

stijfhoofdig

starrköpfig

stijfhoofdig

dickköpfig pot.

stijfhoofdig

dickschädelig pot.

1. hoofs (hoffelijk):

hoofs

höflich

hooguit

höchstens

hooguit (in het hoogste geval)

im äußersten Fall

1. hoogtij (bloei):

hoogtij

Blüte r.ż.

hoogtij vieren (in positieve zin)

eine Blüte erleben

hoogtij vieren (in ongunstige zin)

überhandnehmen

horig

hörig