niderlandzko » niemiecki

Tłumaczenia dla hasła „houder“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

(Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

hou·der <houder|s> [hɑudər] RZ. r.m.

1. houder:

houder (bezitter, beheerder)
Inhaber r.m.
houder (van prijs, titel)
Träger r.m.
houder (van auto)
Besitzer r.m.
houder (exploitant)
Betreiber r.m.
houder (van dieren)
Halter r.m.
de houder van een bank van lening
de houder van een cheque
de houder van een paspoort

2. houder (iem die bijhoudt):

houder
Führer r.m.
de houder van een dagboek
de houder van het kasboek econ.

3. houder (om iets in te bewaren):

houder
Behälter r.m.

4. houder (om iets mee vast te klemmen):

houder
Halter r.m.

Interfejs: Deutsch | English | Español | Italiano | Polski