niderlandzko » niemiecki

Tłumaczenia dla hasła „draad“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

(Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

draad <draden> [drat] RZ. r.m.

3. draad biol. (vezels):

draad
Faser r.ż.
draad
Faden r.m.

4. draad (samenhang, verband):

draad
Faden r.m.
de draad weer oppakken
de draad van een verhaal
de draad kwijt zijn

5. draad (schroeven):

draad
Gewinde r.n.
hij is altijd tegen de draad (in)
hup [o. voor ] de draad ermee!
met iets voor de draad komen

Interfejs: Deutsch | English | Español | Italiano | Polski