Tłumaczenia dla hasła „Gründe“ w niemiecko » niderlandzki słowniku

2. Grund:

Grund (Boden eines Gewässers)

grond

Grund (Erdboden)

bodem

das Schiff ist auf Grund gelaufen

het schip is aan de grond gelopen

(keinen) Grund (unter den Füßen) haben

(geen) vaste grond [o. bodem] onder de voeten hebben

3. Grund (Fundament, Basis) meist l.poj.:

Grund

grond(slag)

Grund

basis

Grund

fundament r.n. ook fig.

auf Grund

op grond [o. basis] van

auf Grund

naar aanleiding van

auf Grund

krachtens

einer Sache auf den Grund gehen

een zaak grondig onderzoeken [o. nagaan]

ein Gebäude bis auf den Grund abreißen [o. zerstören]

een gebouw met de grond gelijkmaken

im Grunde (genommen)

in de grond van de zaak

im Grunde (genommen)

eigenlijk

im Grunde (genommen)

feitelijk

den Grund (zu etw) legen

het fundament (voor iets) leggen ook fig.

den Grund (zu etw) legen

de grondslag (voor iets) leggen

von Grund auf [o. aus] verdorben

tot in de grond bedorven

von Grund auf [o. aus] anständig/faul

door en door fatsoenlijk/lui

4. Grund (Untergrund) meist l.poj.:

Grund

fond r.n. of r.m.

Grund

ondergrond

Grund

achtergrond

5. Grund austr. (Land, Acker):

Grund

grond

Grund

perceel r.n.

Grund

bouwterrein r.n.

eigener Grund und Boden

eigen grond

etw in Grund und Boden bohren a. przen.

iets de grond in boren

jdn in Grund und Boden reden

iem van de sokken [o. onder de tafel] praten

jdn in Grund und Boden reden

iem niet aan het woord laten

sich in Grund und Boden schämen

zich doodschamen