niderlandzko » niemiecki

Tłumaczenia dla hasła „groei“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

(Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

groei [ɣruj] RZ. r.m. geen l.mn.

1. groei (het groeien):

groei
Wachsen r.n.
groei
Wachstum r.n.
groei
Wuchs r.m.
de jongen is in de groei
der Junge befindet sich im Wachstum
een broek die op de groei gemaakt is
eine Hose zum Hineinwachsen

2. groei (toename):

groei
Wachsen r.n.
groei
Wachstum r.n.
de economische groei
das Wirtschaftswachstum
de snelle groei van deze partij
das schnelle Wachstum dieser Partei

3. groei (groeikracht):

groei
Wachstum r.n.
er zit geen groei in dat kind
das Kind will nicht so recht gedeihen

4. groei (uitspruitsel, aanwas):

groei
Wuchs r.m.

Przykładowe zdania ze słowem groei

exponentiële groei
exponentielle(s) Wachstum r.n.
de economische groei
das Wirtschaftswachstum
een explosieve groei
ein explosive(s) Wachstum
een stilstand in de groei
ein Wachstumsstillstand
de jongen is in de groei
der Junge befindet sich im Wachstum
de snelle groei van deze partij
das schnelle Wachstum dieser Partei
er zit geen groei in dat kind
das Kind will nicht so recht gedeihen
een broek die op de groei gemaakt is
eine Hose zum Hineinwachsen

Przeszukaj słownik

niderlandzki

Interfejs: Deutsch | English | Español | Italiano | Polski
Przeszukaj słowniki
Najbardziej popularne